Ook in mei was de inflatie 2,7 procent
In mei waren consumentengoederen en -diensten in Nederland 2,7 procent duurder dan een jaar eerder, volgens het CBS. Dit percentage komt overeen met de inflatie in april. Elke maand wordt de inflatie gemeten aan de hand van de consumentenprijsindex (CPI) ten opzichte van dezelfde maand in het voorgaande jaar. Het inflatiecijfer van mei komt overeen met de snelle raming die op 31 mei is gepubliceerd.
De inflatie in mei
De prijsontwikkelingen van meubelen en kleding hadden in mei een verlagend effect op de inflatie. Meubelen waren 7,1 procent goedkoper dan een jaar eerder, terwijl kleding 3,9 procent goedkoper was. Daarentegen zorgde de prijsontwikkeling van bungalowparken voor een stijging van de inflatie. Een verblijf in een bungalowpark was gemiddeld 5,7 procent duurder dan vorig jaar. De energieprijzen worden sinds juni 2023 gemeten en verwerkt volgens een nieuwe methode. Dit heeft invloed op de CPI, de inflatie en het gebruik van de CPI voor indexeringsdoeleinden.
Het CBS publiceert twee verschillende cijfers voor inflatie, gebaseerd op de consumentenprijsindex (CPI) en de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP). Volgens de HICP waren consumentengoederen en -diensten in Nederland in mei 2,7 procent duurder dan vorig jaar. In de eurozone steeg de inflatie van 2,4 procent in april naar 2,6 procent in mei.
Het belangrijkste verschil tussen de CPI en de HICP is dat de HICP geen rekening houdt met de kosten van het wonen in de eigen woning. Dit terwijl de CPI deze kosten wel meeneemt aan de hand van woninghuren.